De Amerikaanse psycholoog, Howard Gardner heeft in 1983 zijn theorie van de meervoudige intelligentie gepresenteerd.
De vraag was, op welke wijze mensen datgene aan elkaar overdragen wat ze belangrijk vinden. Gardner komt op grond van zijn onderzoek tot de conclusie dat er een achttal intelligenties te onderscheiden zijn. Deze intelligenties groeien in gebruik. De ontwikkeling komt vanuit het kind als reactie op wat de omgeving biedt. Het is een interactief proces. Alle van deze acht intelligenties hebben we in ons. In de loop der jaren hebben we deze intelligenties in meer of mindere mate ontwikkeld, afhankelijk van onze voorkeur. Daar waar we goed in zijn hebben we beter ontwikkeld. Zo heeft ieder mens een sterke kant en een zwakkere kant. Uitgaand van de sterke kant van het kind, kunnen we het kind verder ontwikkelen. Al kijkend, ontdekkend wat de sterke kant van het kind is, doen we recht aan de basisbehoeften zoals onder meer veiligheid en erkenning van het kunnen ontwikkelen.
Het intuïtieve kind zal de negende intelligentie worden. We ontmoeten steeds meer kinderen met een ruimer bewustzijn.
Hoe beelddenkers herkennen:
Beeldenkers zijn nieuwsgierige, leergierige kinderen met interesse in de wereld om hen heen, aardrijkskunde, biologie; ruimtelijk inzicht: lego, knex, de weg weten; moeite met het onder woorden brengen van gedachten; woordvindproblemen: dinges, danges, je weet wel; kunnen goed plaatsen, gezichten en de weg onthouden; kunnen geen namen en woorden onthouden; tijd, dagen van de week, uren is moeilijk; slimme kleuters, snelle kijkers; voelen feilloos stemmingen en sferen aan.