Castel di Tusa, noordkust Sicilië

Voor 5 dagen hebben we een huisje aan de noordkust van Sicilië gereserveerd. Voor ons een bekend gebied want we bemiddelen al jaren voor Rais Gerbi in Finale en Marinello in Oliveri, ook aan de noordkust. Castel di Tusa ligt dicht bij Finale en we gaan kijken naar huisjes die verhuurd worden aan toeristen.
Na een vlucht van Perugia, een nieuwe luchtlijn vanaf het vorig jaar, vliegen we naar Trapani, ons ook bekend. We rijden met een Hertz auto naar Castel di Tusa en belanden meteen in de bar waar Giuseppe Alfieri op ons wacht. Na een telefoontje worden we meegenomen op een ‘citytour’ door Castel di Tusa. We worden gewezen op de restaurantjes die we wel en niet moeten bezoeken. Daarna tuffen we de bergen in van de Madonie en eindigen bij een wonderschoon huisje waar eigenaar Vincenzo op ons wacht. Hij laat ons het huis zien en na veel heen en weer gepraat, over niks, stappen we weer in de auto om in Tusa te gaan eten. Het is 9 uur en we hebben honger. Aangekomen bij een van de aanbevolen restaurants, Damalusa, hebben we geluk want er is nog een tafeltje vrij. Het restaurant zit helemaal vol, met jongelui, gezinnen, groepen, geliefden. (zaterdagavond)
In Toscane hangt het vol met borden langs de weg, wil je eruit zien als David of als Davedone.

De meeste jongelui en kinderen bestellen hier vooraf een patatje oorlog, daarna een pizza als hoofdgerecht. Dit stevent inderdaad regelrecht af op een heleboel Davidoni!!!
Frits neemt een vleesmenu en ik vis. Ik krijg grote plak zwaardvis.
De ervaring heeft me geleerd het vel weg te doen, in ieder geval niet op te eten. De zwaardvis is een oppervlaktezwemmer en daar is het water het meest vervuild, dus het vel van de vis doe je weg. We eten allebei voortreffelijk. Om ons heen zien we grote pizza’s waarvan de eigenaars met hun tafelgenoten stukken uitruilen. Als mama op de berg dat zag zou ze kippenvel krijgen. Elke pizza heeft een uitgebalanceerde smaak daar ga je geen andere smaak mee vermengen.
Er is een tafel waarvan de dames houden van gestreepte overhemden en aan een andere tafel zijn de kleintjes uitgegeten en beginnen verstoppertje te spelen onder de tafels. Niemand stoort zich eraan, de kleine Pimpelmans snapt het spel niet maar hobbelt vrolijk mee. In Nederland had allang een volwassene zich met de kinderen bemoeid en was het een vervelende situatie geworden. Hier is het leven en laten leven.

Terwijl ik dit schrijf zijn we terug van het restaurant, het is half twaalf, de linde geurt, in de verte blaffen honden, de poes van de eigenaar kan zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en scharrelt geruisloos langs onze benen en verder hoor je alleen het tikken van mijn toetsen. De temperatuur is aangenaam, 18 graden en windstil.
We kwamen aan in het donker en vragen ons af wat we morgen zullen zien, want de Madonie heeft ons meer dan eens verrast.
We zijn uitgenodigd om morgenvroeg in de bar te ontbijten en dat ziet er perfect uit.

13 mei
Na een vaste slaap ontwaken we. De zon staat te stralen, de lucht is blauw, de temperatuur is nu al aangenaam. Als ik naar buiten loop neem ik meteen mijn fototoestel mee. Bloeiende planten, bomen, bloemen. Rondom het huis staan enorm veel citroenbomen. De bomen dragen veel vrucht maar staan ook in bloei. De granaatappelboom bloeit met prachtige rode bloemen.
De olijfbomen bloeien. Als ik de oprijlaan op wandel zie ik dat we over de zee uitkijken, met in de verte een rij eilanden, die we op Rais Gerbi ook zagen.
Achter ons huisje zie ik nu de stad Tusa boven op een berg liggen. Ik wist niet dat we daar zo dichtbij waren, 4 kilometer over een landweggetje met diepe kuilen en verraderlijke zijweggetjes.
Vincenzo komt met de auto aanrijden vanaf Tusa en nodigt ons uit voor een espresso. Zijn vrouw is in Palermo met zijn dochter. Hij is landbouwkundig ingenieur en laat ons vol trots zijn tuinen zien. Hij is vooral ’s zomers hier. Hij wil voor ons koken in zijn buitenkeuken en dan zal hij de groente uit zijn eigen tuin plukken. Hij heeft ook olie en wijn in eigen productie. Hij belooft een fles voor ons te vullen.
Na de espresso gaan we naar bar Porta Marina voor een Italiaans ontbijt: cappucino met een brioche.
We willen vandaag wat moderne kunst zien en we worden gewezen op de opgravingen en de stad Tusa.
Tusa is een grotere stad dan we gedacht hadden met veel oude huizen en kleine straatjes. Ook al is het zondag er hangt veel was buiten. Mijn eerst foto van Tusa is een rij palmbomen. Ook die staan in bloei.
Nadat de dienst is afgelopen bekijken we de kerk, we lopen door de kleine straatjes en concluderen dat het pranzotijd is. We vragen op het plein Trente e Trieste bij gastronomia “Le Giare”, of we een pranzo kunnen eten en dat is het geval.
We bestellen niks maar worden meteen verrast met een schaaltje stevige, grote overheerlijke olijven. Met een glas water en wijn kunnen we de smaak van de inhoud van de schaaltjes die nu in snel tempo op tafel komen neutraliseren. Paprika’s gegrild en daarna gedrenkt in olie en op smaak gebracht met snippers basilicum en grof zeezout, gebakken plakjes ricotta, tuinbonen met doperwtjes en kruiden in olie gebakken, kikkererwtjes, stukken kaas, geroosterd brood met pepertapenade, pasta met zeevruchten. We zitten te smullen en raken wel heel erg vol, maar alles is te lekker en moet geproefd worden. Na krijgen we een schaal mispels. Eindelijk weet ik wat mispels zijn, hoe ze proeven en welke bomen het zijn waaraan de vruchten nu oranje kleuren. Tot slot krijgen we een chocoladelikeur. Daar zal ik toch zeker het recept van opzoeken. Dat wordt een topper en na een caffè, betaalt Frits de rekening, 50 euro (nog fooi eroverheen, gebeurt bijna nooit!). We krijgen een flesje biologische olie mee en we vertrekken nadat we de hand gedrukt krijgen van de eigenaar van de biologische olie. Hij zit ook op het terras en ziet dat we een flesje gekregen hebben, en is verbaasd dat we Italiaans spreken: Oh, spreken ze Italiaans?
Voldaan gaan we richting de moderne kunst. In de verte zien we de piramide op een berg en daar gaan we naar toe. Door de bergen worden we voortdurend bij de neus genomen. We rijden uren, komen langs de mediterrane golf, een blauw kunstwerk waarop een groep Italianen poseert voor hun fotograaf en voor mij. Wanneer we ook de piramide gezien hebben en we richting huis willen blijkt onze weg afgesloten. We zien dat de weg bezaaid ligt met grote rotsen en stukken steen die van de berg gebroken zijn. We moeten terug en er is geen andere mogelijkheid dan dezelfde weg terug te rijden.
Even voor Castel di Tusa gaan we de Griekse opgravingen van meer dan 3 eeuwen voor Christus, bekijken, Halaesa, een stad waarop men ons geattendeerd had. Men is nog steeds aan het opgraven en onderzoeken. De oude olijfbomen, 600 jaar oud, herinneren ons steeds aan dit oude land waar we door rijden maar deze opgravingen laten zien dat er hier heel lang geleden een rijke cultuur heerste.
Na deze ervaring drinken we aan zee een glas en vertrekken naar ons huisje, want het is genoeg voor vandaag.
Vanavond zijn we uitgenodigd om in de buitenkeuken van Vincenzo te komen eten. De dag is te kort om alle vriendelijkheid en gastvrijheid een plaats te geven.

De tafel staat gedekt. Vincenzo heeft een speciaal Siciliaans gerecht in de hoge drukpan bereid, tuinbonen (fave) en veel munt, alles vers uit eigen tuin, een flinke scheut olie erover en met een homp brood genieten we van een overheerlijke bonenschotel. De munt geeft alles een buitengewone smaak.
Het was nog niet mogelijk om erwtjes te oogsten, ze waren nog niet voldoende rijp, over twee weken. Ze horen er eigenlijk wel in!
Vroeger was dit het ‘vlees’gerecht voor arme mensen, zegt hij.
De witte wijn is kruiderig en de rode wijn vol van smaak.
Een flinke brok kaas bij het brood na en daarna krijgen we een glas gelato. Een dag later word ik verwend met een flinke brok chocolade-vanilleijs met een scheut hete espresso erover, heel erg lekker!
De mannen praten over de crisis. Monti heeft de pensioengerechtigde leeftijd in een keer naar 67 jaar verhoogd.
Vincenzo vertelt over zijn beide dochters. De ene is advocaat in Palermo en de andere is ingenieur en werkt bij een oliemaatschappij. Nu is ze in de Congo, maar ze was al in de Noordzee, Afghanistan, overal wordt ze voor een jaar ingezet.
Verder vertelt Vincenzo over zijn gasten. Hij verhuurt het hele jaar 4 huisjes en alleen in de zomer is het soms helemaal vol. Dan zijn er mensen uit Napels, Nederland, België.
De mensen uit Napels kunnen bij hun eigen stad niet naar het strand en in zee zwemmen.
Het strand is veel te duur, voor vier personen een ligstoel en een parasol, een must in Italië, kost 100 euro. Op Sicilië kan de familie dat veel nuttiger besteden.
En de zee is bij Napels ook nog eens zeer vervuild, dus gevaarlijk om in te zwemmen.
In een documentaire op de tv zag ik voor de kust van Napels en Calabrië gezonken schepen met chemisch afval: de enige manier om er vanaf te komen.
Terwijl we praten en eten horen we steeds op de achtergrond vuurwerk. Er zijn wat feesten in verschillende dorpen en die worden afgesloten met vuurwerk. We horen de knallen, maar de bergen belemmeren het vuurwerk te zien in de lucht. We zien het zelfs niet oplichten.
De moderne kunst rond Castel di Tusa is een bezoek waard. Vanaf de kustweg richting oost rij je meteen na de monding van de Tusa de bergen in, wegnummer 176 (SP 176) richting Castel di Lucio. In deze richting zie je de kunstwerken in de natuur staan. De muur van het leven is zeer de moeite waard om te bekijken. De natuur zorgt er ook voor dat we genieten, nog nooit zagen we zoveel wilde venkel in bloei. Overal in Italië wordt de wilde venkel geoogst en gegeten, maar op Sicilië werden we gewaarschuwd de venkel niet te eten. De slang vervelt zich door langs de venkel te schuren daardoor is de venkel op Sicilië vergiftigd. Het is maar weer een weet!

Als vertrek en eindpunt nemen we de bar Porta Marina waar we genieten van de vele heerlijke smaken ijs en wij niet alleen, want jong en oud zit hier met een glaasje granita een hoorn ijs of een broodje ijs. Ik mag mezelf wel een kenner noemen en raad ieder aan elke dag even het advies van Giuseppe, (Pino) op te volgen, door hem een glas te laten vullen.
Onze laatste dag is een rustdag. Vincenzo, gastvrij als hij is brengt ons een fles rode en witte wijn uit eigen kelder en een grote krop veldsla. We eten vanavond dus een maaltijdsalade.

De huisjes
De huisjes die we zien hebben allemaal een nieuw interieur. Het appartement is zelfs nog in aanbouw. Deze winter kan het verhuurd worden. Er is verwarming en airco en ligt in Castel di Tusa op loopafstand van zee, restaurant en supermarkt.
De huisjes hebben ook allemaal uitzicht op zee en zijn niet of bijna niet verhuurd geweest of net volledig gerestaureerd. Een plezier om reclame voor te maken en dat zullen we zeker doen. Mail en we zullen zeker een prachtige verblijfplaats naar wens kunnen aanbevelen.

De reis naar Sicilië
Kies je voor een of twee weken Sicilië, dan is de voordeligste optie een vlucht met Ryanair. Vanuit Eindhoven, Düsseldorf-Weeze, rechtstreeks naar Sicilië, Trapani of Palermo, of vanuit Groningen-airport-Eelde naar Milaan en dezelfde dag doorvliegen naar Trapani. Wij huren altijd een auto van Hertz.
Soms zijn de tijden lastig, maar de prijzen prettig. Wanneer je van de luchthaven richting Trapani rijdt, dan kom je na 6 kilometer in Marausa waar je een kamer kunt uren bij Villa Speranza of Soggiorno San Francesco, beide bewegwijzerd en op de terugreis sta je daar tegenover een benzinepomp zodat je de auto vol aflevert.
Bij reservering van een camping mobilhome of een huisje ontvang je een informatieboekje met heel veel tips en informatie.

Mieke mei 2012.