We zijn op de boerencamping. Er zijn allemaal dieren. Ik ben de hele dag op zoek naar beestjes:
– onder stenen
– onder stenen
– met mijn schepnetje
– op jacht

Het is vakantie. De eerste nacht in de tent geslapen en nu een lekker ontbijten in de zon.
We gaan de stad in. Wandelen.
Kiekje.
We zijn in een kathedraal, nog even oefeningetjes maken.
Met Maré.
Da’s hoog. Op de trappen in het zonnetje. Ik ben druk bezig met de opdrachtjes.
Whaaa.
Even rusten met mama.

We zijn op vakantie. Onderweg op een parkeerplaats.

We gaan een maisdoolhof in. Met jente en een knapzak. Hier is de ingang. Je ziet totaal niet waar je heen moet. Dit is de route. We zijn er weer uit. Spelen met het bokje.

Vandaag gaan we wandelen in Friesche Veen.
’s Avonds eet Milou met ons mee.

We zijn een dagje op de camping bij Luc en Stef. Broodje tussen de middag en dierenplaatjes bekijken. We maken een huis van zand.
’s Avonds nog even eten en daarna dansen bij de animatie.

We hebben gezwommen in Nienoord.

Vandaag is de laatste schooldag. We hebben spelletjesdag; met Nannet.
Zo, de dag is voorbij. Ik heb vakantie. Op de fiets terug naar huis.

We gaan Jente ophalen bij Kideo. Lekker ouderwets spelen op Kideo.
We zijn bij oom Bert. We krijgen lekker taart. Hij wordt veertig jaar en daarna bbq’en.

We gaan met de klas naar de vlindertuin. Eerst krijgen we uitleg. Daarna mogen we zelf kijken, beestje zoeken en onderzoek doen.

Ik laat mijn rapport aan opa zien.

Ik heb mijn rapport meegenomen. Maré en ik krijgen cadeaus voor ons rapport (en de vakantie).

Mijn leesgroepje in de klas. Hoi. Geconcentreerd lezen. Ja, zo kan ik het niet hoor, mama. Nog even discussie.

We zijn een dagje in Eext. We gaan de antennes bekijken van Lofar. In de bolderkar op pad. Van een hoogte kun je de antennes goed zien. Van dichtbij ook.

We zijn in Peize geweest. Terug op de fiets.